De traumatische jeugd van Lyda

FB_IMG_1447202733145Wie ooit het boek Het Staatshotel (2012) van Simone van der Zee heeft gelezen, weet dat veel gedetineerden vaak niet zijn bepakt met een daverend gezellige jeugd. Vaak missen ze een liefdevolle, structurele en sturende opvoeding, waarin het doen van het goede centraal staat. Dagelijks grappen we over de sneue jeugd als een draaideurcrimineel na weer een (korte) celstraf terugkeert naar oud gedrag, rechtbank en cel. “Heeft vroeger vast te strakke schoentjes gehad’’, zeggen we dan in het café of op feestjes, terwijl de discussie eigenlijk anders zou moeten gaan. Want wat vinden we nu eigenlijk. Opsluiten of behandelen? Hoe beschermen we slachtoffers, en hoe straffen we het meest effectief? Moeten we in detentie verslavingen gaan behandelen en hoe voorkomen we dat veel daders uit impuls handelen. Waar moet het accent van straffen liggen? Wat is goed en op het juiste individu afgestemd.  Sommige daders zijn niet eens geschikt voor detentie, maar voor de witte jas. Zelden worden daders detentie-ongeschikt verklaard door rechters, maar het gebeurt wel. Als laatste vraag; levert celstraf eigenlijk wel datgene op wat het moet doen? Het voorkomen van crimineel gedrag. We hebben recidivisten genoeg. Ook binnen zes jaar na detentie. Dit schrijf ik, ondersteund door harde cijfers en professionals met wie ik heb gesproken.

Even terug naar die nare jeugd. Na een ‘lage straf’ (de hoogte van de straffen zijn in Nederland flink gestegen en hier zitten relatief meer mensen gevangen dan in de rest van Europa) verzuchten we vaak draaiend met onze ogen dat de dader vast ‘een traumatische jeugd’ heeft gehad. Deze week hoorde ik het weer.

In sportbroek met streep en dito jasje sloft Lyda veel te laat de zittingszaal binnen. De rechtszaak zou om negen uur beginnen. Haar advocaat excuseert haar en vraagt aan de rechters een andere zaak alvast te behandelen. Als Lyda terug is van haar afspraak met de methadonpost kan er wat hem betreft inhoudelijk worden behandeld.

Klein van stuk, met holle ogen. Haar haren zó wild in een wrong gedrukt, dat het lijkt alsof ze een ongeluk heeft gehad. Lyda is 28. Ze heeft gestolen. Haar strafblad druipt van de diefstallen. In 2013 presteerde ze het zelfs drie keer daarvoor te worden veroordeeld. Ze heeft in augustus en in november bij twee supermarkten ruim zestig flessen babyproducten gestolen. U kent ze wel. De gele flessen met een baby met een vrolijke krul op de voorkant. Lotions, badschuim, zeepvrije wasgel, crèmes; alles verdween onder de kleding van Lyda. Daarmee ontkwam ze aan de armen van de bedrijfsleider maar niet aan de opnames van de bewakingscamera’s. Na de aangifte herkende een agent haar op de beelden van eerdere diefstallen. Toen Lyda in haar woning werd aangehouden verklaarde ze dat ze niet uit vrije wil had gestolen. Ze had een drugsrekening te vereffenen met een dealer. Toen ze deze niet kon betalen, mocht ze in ruil daarvoor ook de gele flessen ruikende babyspullen halen. Dan zou de openstaande schuld zijn betaald.

Lyda is een bekende van politie en justitie. Ze heeft een fors strafblad opgebouwd. Continue reading “De traumatische jeugd van Lyda”

Marlies. Over misbruik en dromen

FB_IMG_1451497029247Ze had dromen. Marlies. Ooit. Tot ze en jaar of twaalf oud was. Toen werd het in haar hoofd helder dat de dingen die thuis gebeurden niet hoorden. Onbegrijpelijk waren. De hemeltergende schaamte achtervolgde haar. Op school, bij vriendinnen thuis. Natuurlijk wist ze dat er veel niet deugde bij haar thuis. Misschien was zij degene die niet deugde.

Schuld

Al vroeg leerde ze de schuld bij zichzelf te zoeken. Ze zou mooier gekleed gaan en meer lachen. Dat zou alles anders maken. Ook voor haar vader. Dan zou hij haar als volwassen zien. Hoopte ze. Vader keek nooit kritisch naar zichzelf maar wel naar haar. Zijn koekje met gat. De vervanger voor zijn vrouw. De jarenlang durende depressies na de bevalling van Marlies werden haar fataal. Ze verhing zich in een schuurtje achter het huis. Hij bleef alleen achter met zijn dochter. Toen bijna negen jaar jong. Ze is nu drieëntwintig jaar. Te kort gerokt, haar haar té blond. Té veel van alles.

Vader troosten

Koud twee weken na de dood van haar moeder liet vader haar kennismaken met de wereld van seks. Van keiharde porno en van dagelijks. En nachtelijk. Soms wel vijf keer binnen vierentwintig uur. Ze had hem als negenjarige willen troosten omdat haar moeder er niet meer was en papa zoveel dronk. Ze had een arm om hem heen geslagen en zijn gezicht geaaid. En ze had de grootste fout gemaakt die ze ooit had kunnen maken, leest ze voor uit haar slachtofferverklaring.

Ze had een keer gezegd: “Maar ík ben er toch, papa?”

Vriendje

Op haar veertiende kreeg ze een vriendje. Een ruige donder van vijftien  jaren ouder. Het vriendje zat in de wereld van de dames van plezier. Hij wist van haar situatie en hij hielp haar bij haar vader vandaan. Alles beter dan daar. Hij zag haar wel zitten. Nog meer liggen. Geld. Een jonge meid die er vanaf zeer jonge leeftijd wel vanaf weet is goud waard in deze wereld. Ze hield zoveel van hem. Hij was zo anders. Zo zorgzaam ook. Ze hoefde niet vaak met mannen naar bed. Dat kreeg je als je het vriendinnetje van de ‘boss’ was. Dan kreeg je privileges.

Vader overlijdt

Na het afwerken van een klant hoorde ze dat haar vader, met wie ze al jaren geen contact meer had, onverwacht was overleden aan een hersenbloeding. De klant, een oude bekende van haar vader, hoorde het die dag. Voor hem reden genoeg om zich juist op deze dag te laten pijpen door het meisje dat hij nog kende van vroeger.  Zij is dan eenentwintig jaar en bijna zeven jaar bij haar vriendje, correctie: pooier. Zijn dood komt vast van de stress, denkt ze.  Omdat hij haar niet meer zag. Haar vriendje wuift haar gedachten weg. Of ze even naar de volgende klant gaat. In Marlies knapt iets. Ineens, na jaren van misbruik, uitbuiting en vernedering heeft ze een helder moment.

Aangifte

Ze zet het in haar lingerie met jas aan op een lopen. Richting het politiebureau Ze doet aangifte. In bijna drie uur tijd spuwt ze haar verhaal op het bureau. Ze verlinkt haar vriend en noemt de daden van haar zojuist overleden vader. Van haar negende jaar tot het moment dat ze van huis vertrok, op haar veertiende. Ze huilt tijdens de zitting op de tribune. Een vrouw met alleen maar verliezen. Vol leed. Een moeder die door haar geboorte depressief werd, geen vader gehad, geen kind hebben mogen zijn.

Koekje met gat

Ze deugde voor de seks. Voor de opvulling. Omdat ze nooit ‘nee’ zei. Omdat ze het gore gedrag vergoelijkte. Het ergens nog begreep ook. En nog. Nog voor haar pooier zijn eis te horen krijgt wordt er een kort moment geschorst. Ik zie kans en loop op haar af in de enorme hal, kleiner dan in Groningen. Ze heeft een matte glans in haar ogen. Haar mond is een spleet van zenuwen. Ze peutert wat aan haar nagels en kijkt onrustig. Of ik geen namen noem. In ieder geval niet de echte, beloof ik haar. Ik vraag haar of ze na al die jaren nog steeds een gevoel van schuld bij zich draagt.

Ik wilde iets waard zijn

“Ja”, zegt ze kordaat. “Op het moment dat mijn moeder overleed was ik hem al kwijt, mijn vader. Ik heb er voor mijn gevoel alles aan gedaan een goede dochter te zijn. Ik wilde alleen maar dat ik de moeite waard was. Toen ik verdrietig was om mijn moeder heb ik één grove fout gemaakt. Ik ben in mijn nachtjaponnetje bij hem op schoot gaan zitten. Had ik nooit moeten doen. Daar is alles mee begonnen.”

De liefde van een man

Ik knik en kijk naar haar. Ze draagt een pruikje, zegt ze. Om herkenning door ‘oude bekenden’ te voorkomen. Vooral die van haar pooier. Ze heeft jaren van therapie voor zich. Het zou niets uitmaken wat ik zou willen zeggen. “Ergens in mijn achterhoofd wist ik wel dat mijn vriend niet echt een vriend was, natuurlijk.” Ze vervolgt: “Ik weet niet beter dat wanneer een man lief voor je wil zijn, dat die liefde nooit via de maag gaat. Ik weet gewoon niet beter.”

Dit verhaal van mij verscheen eerder op The Post Online.