Rechtbank Groningen, zittingszaal 14. De zaal waar strafzaken van echte boeven worden behandeld door drie rechters. Het is vandaag de dag van rechtszaken die niet of niet volledig worden behandeld. Verdachte Job heeft te laat een advocaat in de arm genomen. Zijn spiksplinternieuwe raadsman heeft, zegt hij, te weinig tijd gehad om de zaak van zijn cliënt, een wietzaak met een ontnemingsvordering van 650.000 euro, grondig te bestuderen. In het kader van ‘het verdedigingsbelang’ beslist de rechtbank dat de zaak voor onbepaalde tijd (maximaal drie maanden) moet worden aangehouden. Als pers zit je bij zo een zaak voor Jan met de korte achternaam. Geen behandeling betekent vaak: geen stuk.
Zaak twee van deze niet lekker begonnen ochtend is een pro forma (voor de vorm). Een zogenaamde ‘niet inhoudelijke zaak’. Dit is een rechtszaak in het strafrecht die plaatsvindt voordat de maximale tijd dat de verdachte in voorarrest mag blijven zitten verstrijkt. Dit is even een ‘ding’ voor Nuis. Hij wordt samen met anderen verdacht van het plegen van een beroving met geweld. Dit gebeurde aan de Folkingedwarsstraat in Groningen in juni van dit jaar. De medeverdachten in deze zaak mogen hun proces in vrijheid afwachten, Nuis niet. Zijn advocaat probeert de rechters tijdens deze pro forma zitting te overtuigen van de goede wil van zijn cliënt. Nuis zit in voorlopige hechtenis, en volgt een opleiding. Dat mag. Nuis mist veel van de bijbehorende stage. De opleiding heeft zo geen nut. De raadsman verzoekt de rechtbank over te gaan tot schorsing van de voorlopige hechtenis van Nuis. Na kort beraad van de rechtbank luidt het antwoord ‘nee’. De raadsman van Nuis is even voor een pro forma van een kwartiertje gekomen. Hij heeft niet voor elkaar gekregen wat hij wenste. Hij kan vertrekken met alleen een ‘vermoedelijke datum’ van inhoudelijke behandeling van de zaak. Nuis wordt weer afgevoerd voor een rit naar het midden van het land. Voor mij geldt: geen zaak – of niets bijzonders tijdens de pro forma – geen bericht.
Na een lange pauze vraag ik na of de zaak van halftwee überhaupt wel doorgaat. Deze zaak gaat door. Het betreft een man die terechtstaat voor belaging, laster en smaad. Ik stuur mijn krantenrechtbankcollega een WhatsApp of hij niet bij deze zaak is. Het antwoord weet ik binnen 2 minuten wanneer ik de man zie die vandaag voor het hekje moet verschijnen. Ik snap mijn collega. Dit is een zaak van niks. Dit is een zaak die niet geschikt is voor de meervoudige strafkamer.
Het gaat om de 69-jarige Kals. Ooit heeft hij voor de rechtbank de rechters uitgemaakt voor Nazi’s. Kals liep vaak door de rechtbank met zijn telefoon in de hand. Hij belde dan met God mag weten wie, en riep wat interessante dingen als: proces-verbaal, justitiële dwaling. Daarbij joelde hij wat artikelen met een B, en hij deed dat zó luid, dat mensen opkeken, omkeken en wenkbrauwen fronsten.
Terug naar vandaag.
Kals heeft een raadsman opgetrommeld die helemaal uit Rotterdam moet komen. Deze komt drie kwartier te laat. Na een droog excuusje van zijn kant, kan de zitting beginnen. Ruim twintig mensen nemen plaats op de publieke tribune om de gang van zaken aan te horen. Het is niet om aan te horen. Kals zou een viertal personen in Ezinge, Tolbert en Groningen, die allemaal iets te maken hebben met verenigingen van kerkmusici en koororganisten, hebben belaagd. Lastiggevallen. Continue reading “De waanzin”